Whoewww… whoewww… whoewww… ik schrik op uit mijn concentratie. Mijn dochter die tegenover me zit, kijkt me vragend aan. Het alarm loeit met hoge tonen en ik spring van mijn stoel en in een flits graai ik mijn spullen bij elkaar.
Mijn dochter instruerend dat ze hetzelfde moet doen. We rennen door de lege bedrijfshal. Het is zondag en verder is er niemand. Mijn brein draait op volle toeren. Mijn man bellen. In dit pand zit zijn bedrijf. Brandalarm zegt hij door de telefoon.
Mijn neus ruikt ineens brand. Daarvoor nog niet. Maar nu wel. Duidelijk een brandlucht toch? Ik ren door het pand richting de uitgang met mijn dochter in mijn kielzog. Alle vluchtmogelijkheden beginnen zich te vormen. Het is begane grond, we zijn zo buiten. Ik trek zo her en der een deur open. Waar is die brand? Waar blijft die brandweer?
Trouwens net rook ik toch brand. Waar is die brandlucht nu gebleven? Die lijkt ook ineens weer weg. Volgens mij is het gewoon vals alarm. Maar wat rook ik net dan?
De adrenaline knettert door mijn lichaam. Dat alarm blijft angstaanjagend loeien. In mijn vluchtige poging dat we zo snel mogelijk ontsnappen, schiet er kramp in mijn kuit. Niet nu, doorlopen. We rennen door de gangen en ik stel mijn dochter gerust. Waarschijnlijk vals alarm.
Of ik het zelf geloof? Ik weet het niet, maar het lijkt er toch wel op. Maar hoe dan dat alarm? We zaten in stilte daar in het kantoor.
Inmiddels staan we buiten. Veilig in ieder geval. Maar waar blijven de hulpdiensten. We kijken naar boven en zien nergens rook. Het zal wel meevallen. Of het moet ergens smeulen ofzo. Gerust ben ik er niet echt op. Maar een grote ramp lijkt het niet te zijn.
Het duurt een eindeloos lange tijd voordat er een surveillance wagen het terrein oprijdt. Eens kijken of de brandweer nodig is.
Vertwijfeld sta ik daar. Mijn man komt er inmiddels ook aangereden. Ze schieten het pand in en ze zetten het alarm uit. Wat een stilte. Wat een rust ten opzichte van dat ijzingwekkende gegil van dat compleet hysterische geloei.
Wij gaan op een stoepje zitten wachten. En ik voel hoe mijn lichaam begint te ontspannen. De adrenaline is net in hoog tempo mijn lichaam in gejaagd. Alles wat ik aan glucose nodig had om deze onveilige situatie te kunnen managen werd uit mijn cellen getrokken. Dus ook uit mijn spiercellen. Kramp verzekerd zal ik dan maar zeggen.
Terwijl we daar zo zitten, krijg ik ineens het gevoel dat ik flauw wordt. Mijn dochter hetzelfde verhaal. Suiker hebben we nodig. De adrenaline heeft veel gevraagd en aanvulling is nodig.
De mannen komen terug naar buiten en het blijkt vals alarm. Niets aan de hand. Gelukkig. De ontspanning zet zich nog verder in. Totaal alert maar wel met een lichaam van plump schieten we het pand weer in.
Bij gebrek aan iets anders, grissen we wat koekjes uit een bak en eten als een stel zwervers die weken geen eten hebben gehad.
Cookiemonster is er niets bij. Wat een waanzin eigenlijk. Niets aan de hand. Maar een lichaam reageert wel zoals het reageert vanwege de mogelijke dreiging.
Ik heb nog nooit zo bewust een situatie beleeft dat ik mijn lichaam kon volgen in wat er gebeurde. De adrenaline, de suikers die onttrokken werden om te zorgen dat mijn lichaam in staat was te vluchten. En vervolgens de ontspanning waar de bloedsuikerspiegel weer daalt en je merkt dat aanvulling nodig is.
Wat een mooi proces eigenlijk? Dit wordt allemaal ergens door aangestuurd. Onbewust wist ik precies wat er moest gebeuren. Ik heb mijn spieren geen opdracht gegeven om die glucose uit mijn cellen te trekken zodat ik snel kon vluchten. Nee, mijn onbewuste stuurde het netjes aan. Die regelde het net zo efficiënt als dat het mijn hart laat kloppen.
En mijn onbewuste kent zijn prioriteiten. Prima dan maar even kuitkramp. Maar dat je snel naar buiten komt, is nu belangrijker. Het gaf me zelfs nog een brandlucht in mijn neus. Een brand die er niet eens was.
Kun je nagaan hoe sterk je verbeeldingskracht is? Je creëert zoveel zelf. En als je dan gelooft dat het echt is, kan de paniek aardig oplopen.
Maar alles deed mijn onbewuste in het kader van veiligheid zoeken.
Dat is en blijft een prachtig mechanisme. Je onbewuste doet er alles aan om je te beschermen. Dus als je dingen doet die problemen opleveren, dan zal dat zo z’n reden hebben. Een goedbedoelde reden zelfs.
Maar jij denkt van niet. Want je wilt het niet. Je lijkt het onbewust te doen. Telkens weer opnieuw. En dan mag je je ook nog afvragen in hoeverre je lichaam niet continue in een stress situatie zit. Dat hoeven echt niet altijd panieksituaties te zijn zoals een loeiend brandalarm. Vaak heb je niet eens in de gaten dat je continue onder stress staat. Zo gewoon is het al geworden.
Dat doet je onbewuste dus met een reden. Want die gelooft echt dat er een goede reden is om dat te doen. Maar jij en ik weten dat dit helemaal geen goed idee is. Nu mag je onbewuste het nog weten. Dus ik zou zeggen. Luisteren maar en zorg dat je onbewuste het gaat begrijpen.