De juf zet een baard op en ineens is het Sinterklaas. Hè, waar is de juf gebleven? Dat is wat kinderen zich dan afvragen. Kinderen zien wat ze zien en dat is een Sinterklaas. De juf is weg.
Een kind gelooft alles. Vooral kinderen onder de zes jaar. Daarom is dat meestal ook de leeftijd dat Sinterklaas nog echt bestaat. Ze zien hem toch, dus dan moet ie er wel zijn. Zo werkt dat.
Dingen die een beetje raar zijn, valt ze niet op. Een lange of een kleine Sinterklaas, een slanke of een zwaardere Sinterklaas. Zolang er iets van een rode mantel, een baard en een mijter op zit, wordt het direct voor waar aangenomen. Dit is Sinterklaas, dus Sinterklaas bestaat.
Natuurlijk is er een goede reden voor dat kleine kinderen nog zo goedgelovig in de wereld staan. Dat is zelfs belangrijk.
Want stel je maar eens voor dat je een baby bent en dat je gaat leren lopen. Maar dat je de levenservaring en overtuigingen van nu hebt.
Dat zou echt helemaal niets worden. Voordat je überhaupt een poging doet om je aan het tafeltje omhoog te trekken, begin je er al niet meer aan.
Je kan het toch niet. Tenminste dat vertel je tegen jezelf. Want dat is wat je gelooft. Dat je het niet kan. Je bent nu eenmaal zo geboren. Dat je niet kunt lopen en jou is altijd verteld dat veranderen heel moeilijk is. En van niet lopen naar kunnen lopen, is best een behoorlijke verandering.
Dat geeft stress ook. Want je bent toch een beetje bang ook dat je het nooit zal lukken. Je moet het zo vaak proberen. Al die moeite, wat een gedoe. Nee hoor, laat mij maar lekker gewoon zitten. Het is prima zo. Ik begin er gewoon helemaal niet aan, dan kan het ook niet mislukken.
Trouwens het is eng ook en vol risico’s. Want je kunt vallen. Oh nee, echt vooral niet aan beginnen hoor. Stel je voor dat je je bezeerd. Nee, blijf maar veilig zitten op je billen want dan kan er niets gebeuren.
Het is beter zo. Je zit daar op de grond en bedenkt jezelf: waarom zou ik eigenlijk gaan lopen? Het is toch lekker makkelijk zo. Ik word gedragen en opgetild. Het is eigenlijk best een goed idee om het gewoon te laten zoals het is.
Stel je nou eens voor dat je dit allemaal kon denken toen je pak en beet een jaartje oud was. En je dacht zo niet alleen over leren lopen, maar ook over leren fietsen, leren lezen, leren zwemmen en noem alles maar op wat je allemaal in die periode geleerd hebt.
En op die manier zou je zijn opgegroeid.
Dat zou toch rampzalige gevolgen hebben voor de rest van je leven. Dan was het toch één saaie bedoening geworden. Dan was er toch helemaal niets van je terechtgekomen.
Dat is ook precies de reden waarom kleine kinderen nog alles moeten geloven. Dat is zo geregeld in de natuur. Ze hebben nog geen kritisch vermogen om te overzien wat de gevolgen zijn. Nee, ze trekken zich op en vallen weer neer. En ze blijven eindeloos doorgaan totdat ze kunnen staan en hun eerste stapjes zetten.
Dit is natuurlijk fantastisch, want zonder al die belemmerende overtuigingen kan je in korte tijd veel leren. Dat is meteen ook de reden dat kinderen alles geloven wat je zegt. Zonder dat ze daar kritische vragen over stellen.
Je kunt je misschien ook voorstellen dat dit mechanisme heel handig is als het gaat om leren lopen, leren fietsen, leren lezen en al die andere dingen die ervoor zorgen dat je prima kunt functioneren in de maatschappij.
Maar het is veel minder handig als het gaat om dingen die niet gezond zijn voor jou. Want denk maar eens aan al die snoepjes die je in die periode kreeg als je verdrietig was. Ok, denkt een kind. Een snoepje helpt tegen verdriet.
Diksap, ranja en later frisdrank. Altijd iets met een smaakje. Bij voorkeur zoet. Dat is lekker. Ik zie zelden een kind met een beker water. Wat is er mis met water? Blijkbaar vindt mama dat niet een goed idee. Dat is wat een kind leert.
Zo kijkt een kind om zich heen en ziet van alles gebeuren. Hoe vader uit zijn werk op de bank gaat hangen. Dat is blijkbaar de bedoeling. ‘s-Avonds ga je bankhangen.
Zo zijn er ongelooflijk veel voorbeelden te bedenken die ertoe leiden dat je leert wat je leert. En dat een kind bepaalde dingen is gaan geloven. Overtuigingen heeft die gebaseerd zijn op die tijd waar het nog klakkeloos aannam en zich niet afvroeg of dit wel allemaal echt klopt.
Op die manier groei je op en ineens beschik je over een waarheid die je misschien wel heel erg in de weg zit. Je onderneemt weinig want ergens is er een overtuiging dat daar risico’s aan zitten. Terwijl het in werkelijkheid alleen maar supergezond voor je is.
Je drinkt frisdrank omdat je dat lekkerder vindt dan water. Water drinken zit gewoon niet in je systeem. Het komt niet bij je op dat dit goed is voor de cellen in je lichaam. Om tekorten aan te vullen zodat je immuunsysteem beter zijn werk kan doen.
Na een lange dag ga je liever op de bank hangen met een filmpje dan dat je een lekkere wandeling gaat maken of de sportschool induikt. Want je voelt je toch moe en je moet jezelf toch niet volledig uitputten. Dat zou alleen maar stress geven en dat heb je geleerd is niet goed.
In principe niet, maar veel dingen die we niet doen, komt omdat we er iets over geleerd hebben in onze vroege kindertijd. En die dingen blijken misschien niet altijd even handig te zijn.
Tijd voor verandering. Want hoe zou het zijn als je die dingen die niet gezond voor je zijn wegwist? En daar nieuwe overtuigingen die je wel helpen voor in de plaats zet. Overtuigingen die je helpen om je lichaam in een gezondere staat te brengen. Dat je op een ontspannen manier kunt werken aan een nieuwe werkelijkheid waar je immuunsysteem een jubeltje van gaat maken.
Dit kan heel makkelijk en eenvoudig. Eigenlijk zo makkelijk als dat een kind iets leert. Gewoon omdat tijdens hypnose je kritische mind tijdelijk uitschakelt en je onbewuste gaat snappen wat de bedoeling is.